CAO en schadecompensatie bij beroepsrisico’s
Als lid van een internationale gemeenschap is Nederland gehouden zijn internationale verplichtingen na te komen. Dit geldt ook voor de verplichtingen, opgenomen in Verdrag 121 van de ILO. Dit verdrag vereist (onder andere) een hoge inkomensdekking in de sociale zekerheid voor schade die is veroorzaakt door een beroepsrisico. In het Nederlandse socialezekerheidssysteem wordt, sinds de invoering van de WAO, geen onderscheid meer gemaakt in dekking tussen sociale- en beroepsrisico’s. Lange tijd was dit geen probleem omdat de uitkeringen bij ons relatief hoog waren. Met de komst van de Wet WIA is dit veranderd. Door de inrichting van die wet is het bijvoorbeeld bepaald niet uitgesloten dat gedeeltelijk arbeidsongeschikten die geen werk kunnen vinden, moeten leven van een uitkering die onder het bestaansminimum ligt, ook als de arbeidsongeschiktheid is ontstaan door een beroepsrisico. De Wet WIA strookt op dit punt niet met de ILO-normen. Bij de invoering van de Wet WIA is overwogen om dit probleem te ondervangen door invoering van een Extra Garantieregeling voor Beroepsrisico’s (EGB); een verplichte beroepsrisicoverzekering naar Belgische voorbeeld. Op advies van de SER heeft de regering hier echter van afgezien. Sociale partners hebben toen de handschoen opgepakt. Als gevolg hiervan kennen verschillende cao’s inmiddels reparatiebepalingen die de WIA-uitkeringen aanvullen. De vraag is echter of dit voldoende is om problemen van ondercompensatie op te vangen.
Status:
AfgerondProjectleider:
Prof. dr. S. KlosseOnderzoeksinstituut:
Universiteit Maastricht