Effecten van een MPG-interventie voor multiprobleemgezinnen
Multiprobleemgezinnen ervaren problemen op verschillende leefgebieden, van sociaaleconomische achterstanden en psychosociale problemen tot huiselijk geweld en criminaliteit. Daarnaast veroorzaken multiprobleemgezinnen regelmatig overlast in hun omgeving, met een veelal negatief effect op de buurt. De problemen van multiprobleemgezinnen hebben aanzienlijke consequenties voor de volksgezondheid, de leefbaarheid en de participatie van deze gezinnen. Desondanks is er in Nederland nog geen evidence-based hulpverlening of interventie om deze gezinnen te helpen zodanig met hun problemen om te gaan dat het functioneren van het gezin op de verschillende leefgebieden verbetert.
In dit onderzoek worden de volgende vragen beantwoord:
- Wat is de beste manier om de problematiek en het functioneren van multiprobleemgezinnen op gestandaardiseerde wijze in kaart te brengen?
- Wat zijn de effecten van de MPG-interventie op de opvoedcompetenties van (de) ouder(s) en het psychosociaal en sociaaleconomisch functioneren van multiprobleemgezinnen ten opzichte van reguliere hulpverlening?
- Wat zijn de randvoorwaarden en knelpunten bij de implementatie van deze interventie?
Bij het beantwoorden van deze vraagstellingen wordt uitgegaan van de volgende definitie van een multiprobleemgezin: een gezin met minstens één volwassene en minstens één kind van 4-18 jaar, die samenleven in een gezamenlijk huishouden en naast opvoedingsproblematiek ook problemen ervaren op sociaaleconomisch en/of psychosociaal gebied.
Tijdens de studie zal een MPG-interventie voor multiprobleemgezinnen worden opgezet, gebaseerd op (evidence based) veelbelovende elementen uit de literatuur en voortbouwend op bestaande interventies. In deze interventie wordt gebruik gemaakt van een gestandaardiseerde beoordeling van de stand van zaken op verschillende leefgebieden, voorafgaand aan de start van de hulpverlening. Vervolgens ontvangt het gezin langdurige ondersteuning met wisselende intensiteit, waarbij in het eerste halfjaar sprake is van meer contactmomenten per week. Als de problemen onder controle zijn en geen intensieve begeleiding meer nodig is worden – meestal na een halfjaar tot een jaar – de contactmomenten langzaam afgebouwd tot bijvoorbeeld één contact per maand. De hulpverlening is gericht op het gehele gezin/alle gezinsleden en biedt hulp op alle relevante leefgebieden. De hulpverlening haakt in op en versterkt de eigen kracht en zelfredzaamheid van het gezin en sluit aan bij de belevingswereld en behoeften/vragen van het gezin. De hulpverlening vindt plaats in de thuissituatie of leefomgeving van het gezin en is met name gericht op gedragsbeïnvloeding en het aanleren van vaardigheden. Daarnaast wordt zo nodig praktische, materiële hulp geboden. De hulpverlening is niet vrijblijvend en betrekt het gezin bij het opstellen van concrete haalbare doelen, waarbij ook het sociale netwerk wordt betrokken. Om te voorkomen dat teveel hulpverleners bij het gezin over de vloer komen, wordt uitgegaan van één gezin, één plan, één key professional, waarbij deze laatste als constante factor voor het gezin de regie heeft. Zo nodig wordt specialistische hulp ingeschakeld voor deelproblemen via de gezinscoach.
De studie heeft een doorlooptijd van 5 jaar.
Status:
AfgerondEinddatum:
10/2019Projectleider:
dr. D.E.M.C. JansenOnderzoeksinstituut:
UMCG Groningen