8 november 2023

Kortcyclisch werk: quo vadis?

“Heel eentonig werk”

Journalist Jeroen van Bergeijk werkte een aantal jaar geleden undercover bij een distributiecentrum van bol.com. Hij ging aan de slag als “orderpicker”. Het werk van een orderpicker bestaat uit het ophalen en verzamelen van bestellingen. Het bleek zwaar werk met weinig uitdaging: “… alles [is] erop gericht dat jij je als een robot gaat gedragen: zo efficiënt mogelijk van A naar B bewegen met zo veel mogelijk producten. En vooral niet nadenken…” Er zat weinig variatie in het werk: “Dan loop je naar die plek, scant dat product, en zo verder. De hele dag door. Gang in, gang uit. Hal in, hal uit. Trap op, trap af.”

Kortcyclisch werk: quo vadis?

Orderpicken in een distributiecentrum is een voorbeeld van “kortcyclisch werk”. Het is werk met een kortdurend en herhalend karakter. Dit type werk komt onder andere voor in de vleesverwerkende procesindustrie (slachterijen), bij schoonmaakwerk, de land- en tuinbouw en productiewerk (zoals  lopende bandwerk bij het in elkaar zetten van apparaten). Jeroen van Bergeijk gaf in zijn artikel een eerste beeld van kortcyclisch werken. Een team onder leiding van Peter Oeij van TNO deed samen met het RIVM meer diepgaand onderzoek. Het rapport verscheen kortgeleden onder de titel “Kortcyclisch werk: quo vadis?” Instituut Gak financierde het project.

De onderzoekers van TNO en RIVM probeerden de omvang van het kortdurende en herhalende werk te achterhalen. Ook brachten ze de ervaringen van werknemers en werkgevers in kaart en keken ze naar mogelijkheden om de negatieve kanten van het repeterende werk te ondervangen. Peter Oeij werkt al bijna 23 jaar bij TNO als senior onderzoeker en adviseur. Hij is vooral betrokken bij arbeid- en organisatievraagstukken en houdt zich met name bezig met sociale innovatie. Oeij: “Dit Instituut Gak-project is een voorbeeld van een vraag naar kennis over een bepaald vraagstuk dat samenhangt met technologie. In dit geval de toepassing van technologie die niet zo gunstig uitpakt voor het werk van mensen.”

Geen definitie

De onderzoekers geven twaalf kenmerken van kortcyclisch werken. Volgens Oeij is het monotone, repeterende karakter van het werk, en de daardoor belastende kant ervan, het meest kenmerkend: “Zo ontstaan er gezondheidsrisico’s. Het is relatief slecht betaald en qua baan- en inkomenszekerheid ongewis werk.”

Hoewel iedereen wel een beeld heeft van dit type werk, is er verrassend genoeg geen eenduidige definitie. Oeij: “Het lastige is dat er geen dataverzamelingssystemen zijn met een definitie die breed genoeg is om de belangrijkste kenmerken te dekken. Onderzoekers meten steeds een ander facet van het werk. De beschikbare databestanden leiden wel tot een cijfer, maar dat cijfer zegt alleen iets over een klein stuk van het vraagstuk als geheel.”

Ervaringen op de werkvloer

De onderzoekers brachten de ervaringen van werknemers en werkgevers in kaart met behulp van interviews en focusgroepen. Twee bedrijven waren bereid om mee te werken: een farmaceutische fabriek en een groothandel met orderpickers. Veel andere bedrijven weigerden. Dat roept de vraag op of de twee deelnemende bedrijven niet atypisch zijn. Zijn dit wellicht “modelorganisaties” die hun zaakjes op orde hebben? Peter Oeij ziet het gevaar: “Er is inderdaad sprake van een positieve selectie. De twee deelnemende bedrijven willen er alles aan doen om een goed werkklimaat te creëren. Toch zien we dat er in de door ons onderzochte functies ook arbeidsrisico’s zijn. Het geeft goed aan dat we naar het topje van de ijsberg kijken.”

Bij de onderzochte functies ging het in de fabriek om mensen die werken met een vulmachine en werknemers die achter een lopende band kijken of glazen flesjes goed zijn gevuld. Bij de groothandel is gekeken naar het werk van orderpickers. Uit de interviews blijkt dat een deel van de medewerkers het werk saai vindt en behoefte heeft aan afwisseling. De onderzoekers citeren een medewerker uit de fabriek: “Ik ben heel blij dat ik maar parttime werk, want als ik dit vijf dagen in de week zou moeten doen, dan houd ik dat echt geen jaar vol denk ik. Het is heel eentonig werk.” Andere werknemers waren veel positiever over hun werkzaamheden.

Oeij benadrukt dat inzicht in de subjectieve beleving van werknemers relevant is, maar dat het niet het hele verhaal vertelt: “De sociaaleconomische omstandigheden van individuen bepalen mede of ze zich aan het werk aanpassen. Onderzoek laat zien dat 75% van de mensen positief en tevreden is over het werk dat ze doen. Als je een Pool bent en je verdient hier twee keer zoveel als in je thuisland, dan kan het vanuit ons perspectief een slechte job zijn, maar dan zul je toch geneigd zijn om het werk positief te beoordelen. Niet alleen vanwege het inkomen, maar je bent ook afhankelijk van dat inkomen en je hebt geen alternatief. Daarom moet je naast de oordelen van werknemers goed kijken naar de objectieve kenmerken het werk. Heeft men zelf ruimte om te beslissen in het werk, en kan je nieuwe dingen leren? Daar gaat het om bij gezond werk.”

Veertien aanbevelingen

Kortcyclisch werk zorgt voor herhalende bewegingen. Ook is het werktempo vaak dwingend als het gebonden is aan machines. Het werk kent relatief veel RSI-klachten (repetitive strain injury), een verhoogd risico op psychosociale klachten, arbeidsvoorwaarden zonder veel zekerheid en vaak slechte arbeidshygiënische omstandigheden. De onderzoekers hebben gekeken wat daaraan is te doen en komen met veertien aanbevelingen.

De aanbevelingen gaan in op de verantwoordelijkheid van de overheid (zoals uitbreiding van de Arbeidsomstandighedenwet) en de rollen en verantwoordelijkheden van de sociale partners, de uitzendbranche en bedrijven. Bedrijven kunnen bijvoorbeeld proberen de taken van hun werknemers te verbreden, te verrijken of te laten rouleren. Ze kunnen hun werknemers meer taken geven, ze laten doorgroeien naar een andere functie (zoals teamleider) of ze taken van een vergelijkbaar niveau laten afwisselen.

Op de vraag wat als eerste zou moeten worden aangepakt verwijst Oeij naar het ontbreken van goede databestanden waarmee het kortcyclisch werk in beeld is te brengen: “Kennisgebrek leidt tot allerlei problemen. Wet- en regelgeving kun je dan niet goed formuleren en vervolgens niet goed handhaven. Er is een goede onderzoeksbasis nodig om in actie te kunnen komen. Want de wetgever kan er zo niets mee en in de politiek ontbreekt consensus over wat kortcyclisch werk is. Bedrijven komen dan niet in beweging. Zo blijven er toestanden bestaan waarvan we allemaal zeggen ‘daar zouden we iets aan moeten doen’.”

Tekst: Jaco Berveling

Links

https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/vijf-weken-undercover-in-het-distributiecentrum-van-bol-com~b18a9510/

https://www.instituutgak.nl/onderzoek/kennisbank/kortcyclisch-werk-quo-vadis/

https://www.youtube.com/watch?v=22w1XJ1EL9s

 

Terug omhoog