Kan stille reserve personeelstekorten in zorg en onderwijs oplossen?

“Maak het vak aantrekkelijker, verbeter de arbeidsomstandigheden”
Tienduizenden mensen met een diploma in de zorg en het onderwijs hebben de afgelopen jaren het vak verlaten. Zouden zij te verleiden zijn naar hun oude vak terug te keren? En daarmee de personeelstekorten deels oplossen? Frits van Merode, Wim Groot en Melline Somers, verbonden aan de Universiteit Maastricht, brengen in hun onderzoek ‘Scenario’s voor matchen van vraag en aanbod in de zorg en het onderwijs’ voor het eerst de stille reserve in kaart en laten zien waarom mensen uitstromen. Instituut Gak financierde de meerjarige studie, die eind 2024 werd afgerond. Een interview met onderzoekers Frits van Merode en Melline Somers.
Op zich is het geen nieuws dat veel verpleegkundigen, verzorgenden, docenten en onderwijsassistenten de afgelopen decennia voortijdig het vak hebben verlaten, of op kleinere deeltijdcontracten werken. “Wij wilden echter weten hoe groot het aantal in zorg en onderwijs opgeleide mensen daadwerkelijk is dat is geswitcht naar een andere baan”, vertelt Melline Somers, onderzoeker bij het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), onderdeel van de Universiteit Maastricht. “En waarom, om welke redenen? Met deze informatie hebben we ook in kaart gebracht wat nodig is om mensen te motiveren terug te laten keren in hun oude vak. En hoe je deeltijders kunt stimuleren om meer te gaan werken.”
In het onderzoek staat de zogeheten stille reserve centraal: verpleegkundigen, verzorgenden, docenten en onderwijsassistenten die in een andere sector aan de slag zijn gegaan of niet meer werken vanwege ontslag of bijvoorbeeld zorg voor kinderen. Ook werknemers met een deeltijdcontract vallen onder de stille reserve, omdat zij mogelijk meer zouden kunnen gaan werken. Een massale terugkeer vanuit de stille reserve naar zorg en onderwijs achten onderzoekers Frits van Merode en Melline Somers niet realistisch. Maar als een deel weer zou instromen in het oude vak zou het personeelstekort al zijn opgelost, vertellen ze.
Grote stille reserve
Sinds 2000 houdt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) bij hoeveel mensen een hbo-diploma hebben behaald in verpleegkunde en de lerarenopleiding voor het primair- en voortgezet onderwijs hebben afgerond. Sinds 2004 worden die cijfers bijgehouden voor afgestudeerde mbo-verpleegkundigen. Vervolgens keken de onderzoekers hoeveel mensen eind 2022 nog werkzaam waren in beide sectoren en hoeveel elders waren gaan werken. De cijfers liegen er niet om: ongeveer 28.000 hbo- en mbo-verpleegkundigen zijn in de loop van de tijd buiten de sector aan de slag gegaan. Het tekort komt uit op 14.000 fulltimers. De stille reserve in het onderwijs is nog veel groter. 62.000 leerkrachten hebben het vak verlaten, terwijl er vacatures zijn voor 13.600 voltijdsbanen. In de grote steden blijkt de stille reserve ten opzichte van het aantal opgeleiden relatief het grootst te zijn. Daar hebben mensen immers meer carrièremogelijkheden dan in de regio. De becijferde omvang van de uitstromers is overigens een onderschatting, zegt Somers. “We hebben immers geen zicht op de mensen die vóór 2000 een diploma hebben gehaald.”
Juiste arbeidsomstandigheden nodig
Omdat de omvang van de stille reserve vele malen groter is dan de tekorten zou het personeelsprobleem eenvoudig te tackelen moeten zijn. Zeker als je ook deeltijders kunt verleiden meer uren te gaan werken. Maar zo simpel is het niet. De redenen waarom werknemers zowel in de zorg als in het onderwijs het vak verlaten, die de onderzoekers via de jaarlijkse Nationale Enquête Arbeidsomstandigheden van onderzoeksbureau TNO inventariseerden, spreken voor zich. Factoren zoals (gebrek aan) autonomie en beslissingsbevoegdheid, weinig zeggenschap over werktijden, werkdruk, emotioneel en fysiek zwaar werk (zorg), symptomen van burn-out en disbalans in werk en privé blijken doorslaggevend om af te haken. Eenmaal in een andere baan, vaak in de zakelijke dienstverlening, detailhandel of bij de overheid, blijken de afhakers meer tevreden te zijn op het gebied van deze factoren. “Als je de juiste, dus betere, arbeidsomstandigheden zou kunnen creëren, zijn mensen misschien bereid om in zorg en onderwijs te blijven of terug te keren”, licht projectleider Frits van Merode toe. “Uit ons onderzoek blijkt dat in beide sectoren zowel de blijvers als de mensen die geswitcht zijn het werk wél interessant vinden. Ze hebben er niet voor niets ooit voor gekozen het onderwijs of de zorg in te gaan.”
Betere beloning en meer zeggenschap
Een algehele netto loonsverhoging blijkt volgens het onderzoek een van de manieren om werknemers te behouden en aan te trekken, of meer te laten werken. Gemiddeld werken verpleegkundigen en verzorgenden 26 uur per week en leraren 29 uur. Somers: “Zeker voor deeltijders is het belangrijk dat meer uren werken ook loont en je bijvoorbeeld niet eventuele toeslagen verliest. Deeltijders hebben dan ook een grotere financiële prikkel nodig om meer te gaan werken. Om van een werkweek van 24 uur naar 32 uur te gaan, zou een stijging van het netto uurloon met € 4,86 mensen kunnen verleiden. In het onderwijs zou het uurloon met € 5,60 omhoog moeten gaan om leerkrachten te bewegen van 32 uur naar 40 uur te gaan.”
Los van financiële prikkels zouden verpleegkundigen/verzorgenden ook gestimuleerd kunnen worden meer uren te werken door meer zeggenschap over werktijden te bieden. Ze zijn bereid zeven uur meer te werken bovenop de afgesproken 24 uur in ruil voor meer inspraak in roosters en diensten, blijkt uit het onderzoek. En in ruil voor verlaging van de werkdruk en meer zeggenschap in hun werk is zelfs een uitbreiding van 24 uur naar 36 uur bespreekbaar. Van Merode: “Dit soort maatregelen kun je natuurlijk niet even op korte termijn invoeren, maar het geeft wel de richting aan van mogelijke oplossingen voor de tekorten.” En tekent hij aan: “Dan moeten we de kinderopvang ook wel even laten aansluiten op vroege diensten en betaalbaarder maken.”
Populariteit opleidingen stijgt
Beloning, autonomie en het teruggeven van beroepsbevoegdheden – vooral in de zorg – zijn volgens de onderzoekers belangrijke sleutelwoorden als het om behouden en werven van personeel in zorg en onderwijs gaat. Het nieuws, half februari, dat dit jaar het aantal aanmeldingen bij de pabo met vijfhonderd is gestegen en dat ook de populariteit van zorgopleidingen met stip op één staat, maakt weinig indruk op Somers en Van Merode. “Maak het vak aantrekkelijker zodat mensen blijven en spreek die stille reserve aan. Het heeft weinig zin meer studenten op te leiden als ze ook weer weglopen.”
Een laatste punt willen de onderzoekers graag nog maken. Somers: “We horen vaak dat het verleiden van mensen om terug te keren in hun oude vak, weer tekorten in andere vakgebieden oplevert. Het zogenoemde waterbedeffect. Maar we moeten veel meer op macroniveau kijken.” Van Merode: “Hoe kan het dat we in veel sectoren te weinig mensen hebben? Terwijl veel werknemers actief zijn in beroepen die volgens mij nauwelijks of geen toegevoegde waarde hebben. Is de maaltijdbezorger onmisbaar? En waarom hebben we bijna een miljoen arbeidsmigranten in sectoren die weinig toegevoegde waarde hebben? Mensen zijn veel beter inzetbaar dan nu gebeurt.”
Tekst: Pien Heuts
Meer informatie:
Scenario’s voor matchen van vraag en aanbod in de zorg en het onderwijs
Stille reserve voldoende om personeelstekort onderwijs op te lossen
De zorgsector heeft een aanzienlijke stille reserve
Increasing the working hours of nurses and teachers: evidence from a discrete choice experiment
Scenario-analyses: effecten van maatregelen per regio
The Hidden Reserve of Nurses in The Netherlands: A Spatial Analysis