De effecten van aanbestedingen
Aanbestedingsprocedures hebben in het streekvervoer tot positieve effecten geleid. Door de onderlinge concurrentie gingen de kosten omlaag en de efficiency omhoog. Het resulteerde in tevreden opdrachtgevers en passagiers, want de bussen rijden vaker op tijd. Toch pakt het niet voor iedereen even goed uit. Voor de werknemer, de buschauffeur, ligt de werkdruk hoger dan ooit. Het symbool voor die werkdruk is de rode lamp die op zijn dashboard gaat branden wanneer hij achterloopt op zijn rittijd. “De chauffeurs vinden het vreselijk”, vertelt hoogleraar sociale zekerheid en arbeidsverhoudingen Maarten Keune. “Het is een moderne manier om werknemers te sturen en controleren”.
Keune is verbonden aan AIAS-HSI, een instituut voor interdisciplinair onderzoek op het terrein van arbeid en recht. Hij publiceerde samen met zijn collega’s Simon Kuijpers, Frank Tros en Elies Steyger het e-boek Aanbestedingen en kwaliteit van werk. Het is het resultaat van een onderzoek naar de aanbestedingspraktijk in vier verschillende sectoren: de thuiszorg, het streekvervoer, de schoonmaak en de bouw. De onderzoekers zijn nagegaan wat de effecten zijn van aanbestedingen op de kwaliteit van werk. Het onderzoek werd mogelijk gemaakt door Instituut Gak.
Aanleiding voor het onderzoek
Niet alleen in het streekvervoer krijgen werknemers te maken met de gevolgen van aanbestedingen. Dat geldt ook voor andere sectoren. Keune: “Schoonmakers vertellen hoe ze steeds meer vierkante meters moeten wegwerken in steeds minder tijd. Dat ze tien seconden minder krijgen voor het schoonmaken van een wc, dat soort dingen. En de mensen die in de thuiszorg werken vertellen over het zoveelste formulier dat ze moeten invullen. Ze moeten precies aangeven wat ze hebben gedaan. Dat is gekmakend.”
Volgens Keune was de aanleiding voor het onderzoek van zowel maatschappelijke als academische aard: “In de maatschappij is er al langere tijd een discussie over dit soort voorbeelden. Ook op Europees niveau ontstonden vragen als ‘Kunnen we hier wel zo mee doorgaan?’ Europese vakbonden maakten duidelijk dat het anders moest. In de academische literatuur zie je sinds 2013 en 2014 steeds vaker artikelen opduiken die aandacht besteden aan aanbestedingen en de effecten ervan.” Die aandacht is volgens Keune eenzijdig: “Vaak wordt er maar naar één dimensie gekeken, bijvoorbeeld aanbestedingen en cao-onderhandelingen. Dat is belangrijk, maar niet het complete plaatje. Verder zijn er veel studies naar aanbestedingen en de sociale effecten ervan. Die kijken naar consumenten. Is bijvoorbeeld de zorg die op basis van aanbestedingen wordt geleverd van voldoende niveau? Ook belangrijk, maar de werkende mens, zoals de buschauffeur in het streekvervoer, wordt vaak vergeten.”
Veel werknemers zijn niet gelukkig met de situatie, maar dat geldt ook voor veel aanbieders. “De aanbieders, de werkgevers, zijn het erover eens dat aanbestedingen een extra kostenbesparende druk opleggen”, vertelt Keune. “De partijen die de aanbestedingen uitschrijven leggen zoveel nadruk op prijs dat het aanbod erg prijsgestuurd wordt en er minder nadruk wordt gelegd op kwaliteit. De aanbieders moeten wel, anders komen ze niet aan de bak.”
Vier sectoren
De onderzoekers keken naar de aanbestedingspraktijk in vier sectoren. Daar lopen de werknemers tegen verschillende problemen aan. Bij de thuiszorg is het de race tegen de klok en de grote hoeveelheid administratie. In het streekvervoer hebben de werknemers te maken met een hoge werkdruk, weinig autonomie en baanonzekerheid. Schoonmakers krijgen te maken met een gebrek aan binding, anonimiteit en laagbetaald werk in kleine arbeidscontracten. Bouwvakkers worden geconfronteerd met onveiligheid en het risico op bedrijfsongevallen. Toch loopt er ook een rode draad door de vier sectoren. Keune: “Dat is de hoge werkdruk. Dat zie je in alle vier.”
Elies Steyger (hoogleraar Europees bestuursrecht aan de Vrije Universiteit) gaat in het rapport in op de juridische context. Keune: “Het is een belangrijk onderdeel van de studie. In het werkveld wordt vaak gedacht dat er juridisch haast niets mogelijk is op aanbestedingsgebied. Vaak wordt gedacht ‘Dat mag niet van Europa’. Het is niet makkelijk, maar Elies laat zien dat er wel degelijk ruimte is. Eigenlijk mag er heel veel. Het probleem is alleen dat er geen duidelijke regels zijn. Maar er kan geëxperimenteerd worden en dan blijkt voor de rechter of het wel of niet mag. Zo komt er steeds meer jurisprudentie en wordt steeds duidelijker wat wel en niet kan.”
Oplossingen
De onderzoekers dragen verschillende oplossingen aan voor de ongewenste effecten van aanbestedingsprocedures. Zo kan het aanbestedingsproces worden aangepast en kunnen aanbesteders, aanbieders en werknemers hun doelstellingen en gedrag veranderen. Keune benadrukt echter dat het allemaal begint bij het onderkennen van het probleem: “We moeten met z’n allen onderkennen dat de problemen door de aanbestedingspraktijk echt bestaan. Bij aanbesteden gaat het om publiek geld en dat geld moet gewoon beter worden gebruikt.” Keune begrijpt dat het voor veel partijen niet makkelijk is: “Voor veel gemeenten ligt het ingewikkeld. Ze hebben vaak een enorm begrotingstekort. Bij de decentralisering van de Wmo hebben ze bijvoorbeeld heel weinig geld gekregen om het allemaal te organiseren. Dan kun je het ze ook niet kwalijk nemen dat ze op de kostenkant gaan zitten. De rijksoverheid heeft hierin dus ook een rol te spelen. Die moet zorgen dat gemeenten genoeg fondsen hebben om netjes te kunnen aanbesteden.”
Verantwoordelijke aanbesteders
De aanbesteders hebben een bijzondere verantwoordelijkheid. Keune: “Overheden, gemeenten, moeten goede aanbesteders zijn. Je moet zorgen voor goede arbeidsomstandigheden en dat het werk voor een redelijke beloning verricht kan worden. Je kunt niet zeggen ‘Ik huur iemand in. Die komt hier poetsen, en hoe ze het doen, dat zoeken ze maar uit.’ Daar moeten we vanaf. En ons onderzoek laat aan de hand van concrete voorbeelden zien dat het ook kan.”
De AIAS-HSI-onderzoekers geven ook aan dat betere werkomstandigheden niet hoeven te leiden tot een verslechtering van de dienstverlening. Integendeel. Keune: “Wij denken dat een betere kwaliteit van werk zal leiden tot een betere kwaliteit van dienstverlening. Een beter uitgeruste buschauffeur, een chauffeur die op tijd kan eten en plassen, rijdt veiliger op een bus, kan aardiger zijn tegen de passagiers en beter anticiperen op dingen.”
Tekst: Jaco Berveling