De toekomst van de universele verzorgingsstaat: tussen de sociale bijstand en een gegarandeerd minimuminkomen
De sociale zekerheid levert een bijdrage aan de bescherming van kansarmen en het verkleinen van de kloof tussen kansarmen en kansrijken. Universele regelingen die uitgaan van lotsverbondenheid tussen alle groepen in de samenleving hebben hierbij een bijzondere functie. Voor ouderen is een voorbeeld van een dergelijke regeling de AOW, een sobere en eenvoudig uitvoerbare regeling met een brede basis: elke Nederlander krijgt er op enig moment mee te maken, zowel als betaler van premies als ontvanger van het pensioen. In dit project wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn voor een breed en eenvoudig uitvoerbaar stelsel van minimale inkomensbescherming voor mensen in de leeftijd van de beroepsbevolking. Bij een dergelijk stelsel neemt inkomenssteun geleidelijk af naarmate men meer gaat verdienen. Periodes van (gedeeltelijke) werkloosheid en zorg kunnen worden overbrugd zonder grote inkomensschokken. Kan een dergelijk stelsel worden gerealiseerd door een fusie van een (meer) regelarme sociale bijstand met inkomensafhankelijke toeslagen? Hoe zou een dergelijk stelsel eruit kunnen zien en is het verenigbaar met de hedendaagse trends en verwachtingen op het gebied van bijvoorbeeld immigratie, individualisering en participatie?
Status:
LopendProjectleider:
Prof. dr. G.J. VonkOnderzoeksinstituut:
Rijksuniversiteit Groningen
Gerelateerd:
Eerlijk, eenvoudig en toekomstbestendig
Inkomensafhankelijke toeslagen in zwaar weer
Naoorlogs universalisme in het huidige socialezekerheidsdebat