Flexibele arbeid in de Nederlandse polder (1950-2020)
De Nederlandse polder heeft de reputatie om ingrijpende veranderingen in de arbeidsverhoudingen effectief te kunnen doorvoeren. De resultaten worden breed gedragen en relatief vlot en met weinig tegenwerking uitgevoerd. In het voorgestelde project worden drie veranderingen onderzocht die met de flexibilisering van arbeid te maken hebben: de maatschappelijke acceptatie van uitzendbureaus, sterke groei van deeltijdarbeid, in het bijzonder voor vrouwen, en de groei van flexwerk (tijdelijke contracten en zzp’ers). De eerste twee beantwoorden aan de goede reputatie van de polder: de uitkomst was evenwichtig, hield rekening met de belangen van werknemers en werkgevers, en werd breed geaccepteerd. Dat geldt niet voor de invoering van flexwerk. Flexwerk groeide in Nederland sneller dan overal elders en deze groei wordt ervaren als doorgeslagen. Te veel mensen moeten werken zonder uitzicht op een gewenste vaste baan, of in zzp-contracten die alleen gericht zijn op het goedkoper maken van werk.
In het project wordt de vraag gesteld waarom de polder niet langer een resultaat oplevert dat als evenwichtig ervaren wordt. Is de polder niet langer effectief? Is er geen balans meer tussen de macht van werkgevers en werknemers? Is de internationale concurrentie doorslaggevend geworden? Is de Nederlandse economie van karakter veranderd? Of is het een combinatie van deze factoren? Welke lessen zijn daaruit te trekken?
Een postdoc brengt de acceptatie van uitzendbureaus en deeltijdarbeid in kaart. Het onderzoek van de postdoc dient mede als achtergrondinformatie voor het onderzoek van de promovendus naar de recente ontwikkeling, vanaf de jaren 1990. Dat omvat de aanloop tot de wet Flexibiliteit en Zekerheid, inclusief de latere ontwikkeling tot de wet Werk en Zekerheid (2013) en de ontwikkeling tot het begin van de jaren 2020.
Status:
LopendBegindatum:
09/2019Einddatum:
09/2023Projectleider(s):
Prof. dr. L. Heerma van VossOnderzoeksinstituut:
Universiteit Utrecht, Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis (KNAW)