Handhaving van onderop: handhavingsinstrumenten in de sociale zekerheid vanuit het perspectief van de burger
Overheidsorganisaties (zoals UWV, de Sociale Verzekeringsbank en de Belastingdienst) kunnen gebruik maken van verschillende handhavingsinstrumenten. Dit kan bijvoorbeeld door middel van voorlichting en advisering ('preventie'). Maar de laatste tijd gaan er ook steeds meer stemmen op om meer gebruik te maken van boetes en sancties ('repressie') om zo misbruik en fraude tegen te gaan. Maar welke van deze twee instrumenten is nu het meest effectief, of is het juist verstandig om beide instrumenten te combineren?
Deze vraag is tot nu toe bijna alleen beantwoord door te kijken naar het werk van de handhavers, maar in dit onderzoek richten we ons in de eerste plaats op de betrokken burgers. Hierbij laten we ons inspireren door twee invloedrijke wetenschappelijke benaderingen: de theorie van 'motivational postures' (Braithwaite 2003) en de 'procedural justice'-theorie (Tyler 1990). Hoe reageren burgers op een overheid die hen enerzijds verantwoordelijkheden en vertrouwen zegt te willen geven, maar die anderzijds steeds vaker kiest voor strenger straffen? Hoe ervaren de betrokken burgers de verschillende handhavingsinstrumenten? Zijn zij voldoende op de hoogte van de nieuwste wettelijke regelingen en kunnen zij hiermee uit de voeten? Leidt meer 'repressie' ook tot een hoger nalevingsniveau? Of leidt een verschuiving van 'preventie' naar 'repressie' op termijn juist tot negatieve effecten en minder naleving?
De verwachting is dat de effectiviteit van een handhavingsinstrument (mede) wordt bepaald door de verwachtingen en opvattingen van burgers ten aanzien van de uitvoeringsinstantie. Met andere woorden: de regels in de sociale zekerheid zullen beter worden nageleefd, naarmate verwachtingen en opvattingen van handhavers en burgers beter op elkaar zijn afgestemd.
Het onderzoek draait om de volgende centrale vragen:
- Hoe beïnvloeden verwachtingen en opvattingen van burgers over de uitvoeringsinstanties binnen de sociale zekerheid de instrumenten die handhavers kiezen?
- Wat betekent dit voor het nalevingsniveau?
- Hoe zou – in dit licht - een model voor 'effectief handhaven' eruit kunnen zien?
Om dit te onderzoeken voeren we gesprekken met handhavers en burgers in focusgroepen, houden we een landelijk representatieve enquête onder burgers en voeren we vijf uitgebreide casestudies uit bij alle betrokken uitvoeringsinstanties. Dit betekent dat de onderzoekers belangrijke dossiers bekijken, 'meelopen' met een aantal handhavers en praten met zowel handhavers als burgers. Ten slotte leggen we onze bevindingen voor aan mensen uit de praktijk en andere deskundigen.
Bekijk hier de Kennisclip over het onderzoek.
Status:
AfgerondProjectleider:
Prof. dr. M. HertoghOnderzoeksinstituut:
Rijksuniversiteit Groningen
Gerelateerd:
Persoonsgerichte handhaving van de socialezekerheidswetgeving
Factsheet ‘Slimme handhaving in de praktijk’