Achtergrond
In het Regeerprogramma van het kabinet-Schoof1 spreekt het kabinet uit er veel waarde aan te hechten dat “iedereen zich een leven lang kan ontwikkelen (LLO).” Zij stelt dat onder andere om- en bijscholing van groot belang is om in te kunnen spelen op tekorten op de arbeidsmarkt. Het kabinet belooft drempels weg te halen zodat iedereen in Nederland zich kan (blijven) ontwikkelen. Daarvoor wordt onder andere in samenwerking met opleiders, sociale partners en regio’s een LLO-agenda opgesteld die gericht is op professionals die in hun organisatie een leven lang ontwikkelen willen stimuleren. De SER beheert de agenda en wil daarmee bijdragen aan een “vanzelfsprekende leercultuur in Nederland” (SER, 2024), wat volgens de SER inhoudt dat “…leren en ontwikkelen binnen een gemeenschap vanzelfsprekend is voor iedereen en voor een belangrijk deel is geïntegreerd in dagelijkse activiteiten2”. Ook de EU vindt een leercultuur van belang; het ziet LLO als een recht (van EU-inwoners) en stelt als doel dat minimaal zestig procent van de volwassenen jaarlijks deelneemt aan een vorm van training3. Tal van onderzoek laat zien dat een leven lang ontwikkelen eraan bijdraagt dat mensen productief, vitaal en duurzaam inzetbaar blijven4. Op het eerste oog lijkt het met die leercultuur wel goed te zitten: in 2022 stelde twee derde van de Nederlanders in het afgelopen jaar een training of opleiding te hebben gevolgd5. Wel concludeert de SER in haar jaarlijkse monitor dat “vooral laagopgeleiden, flexwerkers en in mindere mate 55-plussers kwetsbaar zijn en minder kansen hebben op het gebied van leven lang ontwikkelen”6.
Het kabinet heeft dus als doelstelling om drempels weg te halen op weg naar een leercultuur in Nederland, maar de laatste jaren is er eerder een afname zichtbaar wat betreft de financiële ondersteuning voor een leven lange ontwikkeling. Met ingang van 2022 zijn studiekosten en andere scholingsuitgaven niet meer fiscaal aftrekbaar. Eerder was dat wel het geval en kon er tot een bedrag van € 15.000 worden afgetrokken bij de belastingaangifte. Ter vervanging werd in maart 2022 het STAP-budget (‘Subsidieregeling stimulering arbeidsmarktpositie’) ingesteld waarmee volwassenen een subsidie van max € 1.000 konden aanvragen voor scholing en ontwikkeling. Het doel daarvan was om mensen meer mogelijkheden te bieden om eigen regie te nemen bij het ontwikkelen van hun loopbaan. Bovendien was de gedachte dat voornamelijk mensen met lagere inkomens en ouderen naar verhouding minder gebruik maakten van de fiscale aftrekregeling (CPB, 2016). Op de STAP-regeling bestond vanaf het begin veel kritiek, met onder andere negatieve media-aandacht die rapporteerde over misbruik en ontoegankelijkheid van de regeling. In het voorjaar van 2023, iets meer dan een jaar na de aftrap van de STAP-regeling, besloot het kabinet om de regeling per 1 januari 2024 te beëindigen. Toch werden ook positieve resultaten behaald. Zo bleek uit de evaluatie7 – die werd gepubliceerd na de beslissing om de regeling te beëindigen – dat de helft van de aanvragers maximaal mbo-4 was opgeleid en een even groot aandeel uit mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie bestond (werkloos of een tijdelijk contract). Populaire opleidingen vonden plaats in digitale marketing en persoonlijke effectiviteit, maar tevens IT-cursussen zoals programmeren werden veelvuldig aangevraagd.
Bij de bekendmaking van het stopzetten van de STAP-regeling, deelde het Ministerie van SZW mee dat de minister van SZW zou nagaan op welke manier LLO alsnog kon worden gestimuleerd8. Een maand later werd het Hoofdlijnenakkoord gepresenteerd, waarin LLO dus werd aangestipt als belangrijk thema. Daarin werd niet toegelicht hoe men de ontwikkeling van werknemers en niet-werknemers in Nederland beoogde te stimuleren, op het opzetten van de LLO-agenda na.
Op dit moment bestaat er nog een aantal regelingen, zoals de SLIM-subsidie9 (voor mkb’ers), de al langer bestaande opleidingsbudgetten van O&O-fondsen, en subsidies voor zij-instromers. Ook hebben veel werkgevers budgetten voor het ontwikkelen van hun medewerkers. Een andere bron voor financiering en informatie daarover is te vinden op de door de overheid opgerichte website leeroverzicht.nl waar een overzicht te vinden is van financieringsmogelijkheden. Dit lijken echter met name specifieke vormen van financiering te zijn, gericht op bijvoorbeeld uitzendkrachten, in bepaalde regio’s, of voor omscholing tot leraar. Daardoor sluiten deze regelingen mogelijk onvoldoende aan bij de situatie van werkenden. Tot slot zullen werknemers die zich willen omscholen zich mogelijk niet gauw bij hun werkgever melden met het verzoek om (een deel van) de kosten voor scholing te vergoeden. Dat blijkt ook uit cijfers van het CBS: minder dan veertig procent van de werknemers die werkzaam zijn bij een bedrijf dat cursussen aanbiedt, heeft een cursus gevolgd.
Al deze punten leiden tot de vraag hoe Nederland tot de gehoopte leercultuur kan komen waarin ontwikkeling van mensen die actief deelnemen aan de arbeidsmarkt en voor mensen die dat (tijdelijk) niet doen wordt gefaciliteerd en geïnternaliseerd. Instituut Gak nodigt onderzoekers uit om met innovatieve ideeën te komen om een leercultuur in Nederland te bevorderen. Daarbij hebben zij de vrijheid om – binnen realistische kaders – met een open blik op zoek te gaan naar oplossingen.
Onderstaande aandachtspunten geven richting aan het beoogde onderzoek, maar indieners mogen van de aandachtspunten afwijken (het wordt niet realistisch geacht dat indieners alle aandachtspunten in hun voorstel opnemen) en worden aangemoedigd om te kiezen voor bijvoorbeeld niet-empirisch onderzoek als de aandachtspunten zich daarvoor lenen. Naast onderzoek is er ook ruimte voor bijvoorbeeld een essay.
Beoogd effect/impact
Het doel is om inzicht te krijgen in de leercultuur en kansen in Nederland om die beter te laten aansluiten bij mogelijkheden en benodigdheden van de Nederlandse beroepsbevolking en werkgevers. Tevens dient het onderzoek te leiden tot relevante handelingsperspectieven voor beleidsmakers.
Producten
Doelgroep
Ministeries (SZW, OC&W), SER, brancheverenigingen, vakbonden, werkgevers, etc.
Doorlooptijd
Maximaal twee tot vier jaar (waarbij een promotietraject tot de mogelijkheden behoort).
Onderzoekers dienen Instituut Gak uiterlijk op 14 april 2025 om 18:00 uur op de hoogte te stellen van hun voornemen een voorstel in te dienen. Dit kan door een korte e-mail te sturen naar info@instituutgak.nl. Vermeld in deze e-mail de volgende gegevens: naam projectleider, instelling, functie, contactgegevens, beoogde titel van het voorstel.
Voorstellen die niet of te laat zijn aangemeld komen niet in aanmerking voor toekenning.
De uitgewerkte onderzoeksvoorstellen dienen uiterlijk op 5 mei 2025 om 18:00 uur te worden ingediend via info@instituutgak.nl aan de hand van een standaard formulier (dat formulier wordt na inschrijving toegezonden door Instituut Gak).
De voorstellen worden beoordeeld door de Wetenschappelijke Raad van Instituut Gak, een externe referent en het bureau van Instituut Gak. De besluitvorming vindt plaats in begin juli 2025. In totaal worden maximaal vier voorstellen gehonoreerd.
Let op:
Meldingen